-The Scott Monument-

Na drie dagen van Schotse neerslag bleek de 4e dag een resultaat te geven wat buiten de gestelde verwachting lag.
De onvoorziene zonnestralen maakte dat ik zonder jas kon lopen, maar ook dat ik baalde van het feit dat ik m’n Ray-ban, die al dagen zonder enig toepasbaar nut in m’n koffer had gelegen, nu buiten direct handbereik in een veelste dure opslagruimte van het Waverley-station bevond.

We waren in Edinburgh en zouden die middag met het vliegtuig weer naar Nederland vertrekken.

Princess Street kende een overvloed aan winkels, maar deze aangeboden abundantie zorgde per direct dat de drang om te kopen werd overstemd door het gevoel van ongewenste gejaagdheid en zenuwslopende onrust, omdat shoppen in combinatie met beperkte tijd simpelweg kut is.
“Fuck die winkels, ik ga wel foto’s maken”, sprak een stem op herkenbare toon in m’n bovenkamer.

In de voorgaande jaren dat ik het Schotse Edinburgh bezocht, zag ik het Scott Monument telkens weer prijken in al z’n eenzaamheid. Als een onwelkome buitenstaander bevond hij zich temidden van een straat vol ‘haute nouveauté’, terwijl niet zij, maar hij daar eerder was dan de later ingerichte nieuwigheden van deze ontoombare machine van toekomstige ontwikkelingen. De donkere gedaante paste simpelweg niet meer in het huidige straatbeeld en de veranderingen van de tijd hadden hem ingehaald, maar weerhielden hem er niet van te doen waar hij goed in was…. Het zijn in al z’n grootsheid.

Alle keren dat ik hem zag wilde ik hem beklimmen, maar eveneens zoveel keer werd ik weerhouden door een nadrukkelijk aanwezig gevoel van angst. Een angst welke zich uitte in de vorm van hoogtevrees belette mij er namelijk telkens weer voor om een daadwerkelijke poging te ondernemen.

En daar stond ik. Geen zin om te shoppen en met een dubbel gevoel tegenover deze oude bekende. Maar deze keer bleek anders dan voorgaande keren. Deze keer werd ik getrokken door mijn liefde voor fotografie en geduwd door de niets nalatende onrust van de drukke winkelstraat.
“Ik weet wel dat het hoog is, maar denk dat het reuze meevalt, zodra ik foto’s ga maken”, sprak ik mijzelf toe.

We kochten twee kaartjes en deden onze intrede aan de voet van deze donkere reus.
Het begin van de 287 treden tellende klim viel best mee, maar toen het trapportaal zich verruilde voor een stenen platform om zo bij de volgende reeks treden aan te komen, werd ik overvallen door een gevoel van botte herkenning welke ik allesbehalve wilde ervaren.
“Niet over nadenken van Oosterwijk, maar gewoon doorlopen, was de doelgerichte woordkeus welke door m’n hoofd weerklonk.
Het 2e trapportaal was smaller dan zijn voorganger en de 3e zorgde er zelfs voor dat beide kanten van mijn schouders met enige regelmaat tegelijkertijd de muren raakten.
Om de zoveel meter kwam er een raamloos raam voorbij welke me bewust maakte van niet alleen de hoogte waarop ik verkeerde, maar ook nog eens het feit dat er zich tussen mij en die gapende afgrond enkel een paar stenen bevond.
“Dat uitzicht moet wel rete goed zijn, wil ik dit ervoor over hebben gehad”, mompelde ik binnensmonds.
Ik zag licht aan het eind van de ‘tunnel’ en wist met een dubbel gevoel dat dit het dubieuze eindpunt zou zijn. Toen ik mij met het nodige handen en voeten werk door de kleine opening had gewurmd en mijn ogen de visuele kaders van oud steen verruilde voor dat van het wonderschone uitzicht wat 60 meter hoogte te bieden had, wist ik dat ik een grote fout had begaan.

Het zweet brak me spontaan uit.
Ik keek naar mijn handen en zag dat deze hevig begonnen te trillen.
Een gevoel van ongekende leegte dook plots op in mijn maag en ook mijn scrotum leek niet ongeroerd te blijven door het geheel aangezien het voelde alsof ie spontaan naar binnen trok. Ik zocht mijn veiligheid bij de muur achter me, drukte mijzelf er zo dicht mogelijk met mijn rug tegen aan en wende m’n blik direct af van de tomeloze diepte tegenover mij.
“Ontzettende stomme mongool dat je er bent”, sprak het psychoanalytische ‘Ich’ met venijnige ondertoon.
M’n iPhone welke verandering in het geheel had moeten brengen, door de mooie beelden die ik ermee had willen creëren bleef onaangeroerd in mijn broekzak. De angst dat ik hem zou laten vallen op deze grote hoogte maakte dat ik geen overbodige bewegingen wilde riskeren.
Ik wilde wel weg, maar wist gewoon niet meer hoe.




“Als het niet gaat, gaan we gewoon weer naar beneden. Zal ik anders voor je uit lopen, zodat ik de weg voor je vrij kan houden?” zei de lieflijke stem van haar die ik compleet vergeten was en ze onderbrak hiermee voor een moment de nachtmerrie waarin ik verkeerde.
Ik wilde niets liever dan ingaan op het aanbod, maar werd ergens tegengehouden door het gemak waarmee zij tegen me sprak. De rust die ze met zich meedroeg en de kalmte die in haar stem te horen was, maakten dat ik me bewust werd van het feit dat ik op die eenzame hoogte de enige bleek te zijn die geleidt werd door deze nadrukkelijke vorm van paniek.
Achter haar zag ik een stelletje staan welke druk bezig waren met het maken van foto’s en zich op geen enkele manier wat van de 60 meter diepte leken aan te trekken.
De aanwezige stem van angst werd voor een kort moment overruled door de kalmte van heldere logica:

“Als zij het kunnen, dan kun jij het ZEKER!”

Alsof ik ontwaakte uit een nare droom, waarvan ik nog steeds de nasleep kon voelen, maar mijzelf wist te overtuigen dat het allemaal niet echt was, begon ik tegen mijzelf te praten:
“Is het een fysieke of is het mentale kwestie?”
Mentaal.

“Dan betekent dat dus ook per direct dat je het kan sturen en de oplossing binnen handbereik ligt.”
Ok.

“Heb je grond onder je voeten?”
Ja.

“Loop je direct gevaar?”
Dat is niet aannemelijk gezien de hoogte van de ommuring die zich tussen mij en de afgrond bevindt.

“Loopt je telefoon gevaar?”
Het waait niet, dus in het ergste geval zou ik hem dan moeten laten vallen, wat niet plausibel is gezien de overdaad aan emotionele waarde die ik eraan toe ken.

De vragen die erop volgden waren van gelijke strekking en zorgden ervoor dat ik grip kreeg op de overload aan gevoel en deze begon te sturen vanuit m’n hoofd om er zo een betekenis aan te geven die het behoorde te hebben.



De tijd had me bij de hand genomen en toen ik klaar was bleken er zo’n 3 minuten verstreken te zijn.
Ik voelde dat ik rustiger was geworden en toen ik naar mijn handen keek zag ik dat deze niet langer trilden. De narigheid in mijn maag was minder intens en het scrotum leek gevoelsmatig weer op de plek te hangen waar deze thuishoorde.
Ik haalde mijn telefoon uit m’n broekzak, liep van de veilige plek naar de ommuring, leunde daar met mijn rug tegen aan en maakte een selfie van mijzelf en het wonderschone uitzicht op de achtergrond.

-Mogelijk is niet wat je kunt, maar wat je wilt-

-Prudentie-

“Experience is the teacher of all things”
-Julius Caesar-

Ik heb het altijd nodig gehad om eerst iets te ervaren, voordat ik ergens lering uit trok. Vaak resulteerde dat in een keer flink op m’n bek gaan, alvorens ik daadwerkelijk ergens wat van opstook.
Dat zat er van jongs af aan al in.
Ik hoor het mijn ouders nog zo roepen: “Pas op Chris, er zit stroom op dat draad.” Maar ik moest het toch zelf ervaren, door er met die kleine pianofratsers van me aan te zitten, met als resultaat dat ik tot op de dag van vandaag wel uit de buurt blijf van dubieus aangebrachte weiland omheining.

Toen ik jonger was dan dat ik nu ben en een minder gedistingeerde look had dan tegenwoordig, was ik bijzonder negatief en uitte dit meermaals naar de buitenwereld.
Wellicht vreemd om te zeggen, maar het voelde goed om de wereld om me heen af te zeiken. Om overal mijn negatief beladen visie over uit te strooien alsof het het wonderbaarlijke sterrenstof betrof en ze er maar blij mee moesten zijn, want ik was toch ‘eerlijk’?

Eerlijk was ik zeker, maar behulpzaam allerminst.
(Tenminste niet naar hen die het aanging. Later zou blijken dat ik mijzelf op dat moment wel degelijk behulpzaam was).

Hoe negatiever ik werd, hoe meer de wereld om mij heen kromp.
Mijn wereld was zwart/wit en nam afscheid van een ieder die niet in m’n straatje paste, want wie de fuck waren zij? Ik was in de veronderstelling dat ik niemand nodig had en het allemaal heel goed zelf kon redden en deze veronderstelling werd een zelf ontworpen werkelijkheid.

Uiteindelijk kwam ik op het punt dat mijn negatieve uitingen niet langer verzonden werden, maar juist door mijzelf ontvangen. Daar had ik niemand voor nodig en dat hoefde niemand voor mij te doen, want de koers van de zending veranderde met 180 graden en sloeg volledig naar binnen, waardoor ik ongenadeloos hard op m’n bek ging.
Ik voelde me doorweekt van het kutgevoel, alsof ik een duik in het diepe had genomen van de poel der erbarmelijkheid.
Ik voelde me zo slecht dat het tegen het depressieve aanzat.

En weet je wat?
Het was perfect.
Want het gaf me precies wat ik nodig had.
Namelijk een klap op m’n bek en een moment van besef.

Ik had in alle jaren ervoor een wereld om mij heen gecreëerd waarbij op iedereen wel wat aan te merken was.
Waarom?
Omdat ik probeerde te verhullen dat ik simpelweg niet tevreden met mijzelf was. Noem het gerust onzeker. En die onzekerheid projecteerde ik op mijn omgeving.

Het klinkt wellicht vreemd, maar het negatieve gedrag, leverde mij voor een lange tijd iets positiefs op.
Het zorgde er namelijk voor dat ik niet naar mijzelf hoefde te kijken en al helemaal niet met mijzelf aan de slag hoefde te gaan, want het lag toch allemaal aan een ander. De verantwoordelijkheid legde ik op die manier volledig buiten mijzelf en ik vond dat het daar wel goed lag. Ver buiten het bereik van mijn eigen inzicht.
En daar waar één-oog eerst koning was in het land der blinden, werd hij uiteindelijk teruggeworpen als nar aan het hof van zijn eigen onzekerheden.

Als ik mij niet langer meer kut wilde voelen, dan moest ik een concrete verandering doorvoeren in het patroon wat ik voor mijzelf door de jaren heen vervaardigd had.

And so I did..

Het was een lang traject, waarbij er voor mij een hoop duidelijk werd. Niet alleen waarom ik dit gedrag liet zien, maar ook wat het me zowel in positieve als negatieve zin had opgeleverd. En vooral dat laatste aspect maakte me een hoop duidelijk.
Uiteindelijke leerde het me me twee essentiële dingen:
1. Wie ik niet meer wilde zijn.
2. Wat ik niet meer wilde doen.

We kunnen meer dan dat we zelf vaak denken en zodra we erachter komen dat het iets is wat er in ons hoofd afspeelt, betekent het, dat we er van kunnen maken wat we zelf willen. We zijn immers baas over ons eigen brein.

Hoe doe ik dat heden ten dage?

Over iedere persoon die ik zie kan ik minimaal 10 negatieve punten benoemen. Een eitje en ik draai er m’n hand niet voor om.
Maar als je 10 negatieve punten kan noemen, lukt het je ook zeker wel om minimaal 3 positieve punten te noemen. Dus waarom zou je het accent dan niet leggen op het datgeen wat positief is?

Vanaf het moment dat ik mij focuste op dat laatste gebeuren er standaard drie dingen:

1. Ik geef iets positiefs weg.
2. Ik krijg er iets positiefs voor terug (want de ander voelt zich goed, waardoor ik mij ook goed voel).
3. Er ontstaat een prettige sfeer/energie.

Dus…

Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?

-MRI-

“Heeft u weleens eerder een MRI gehad?”, vroeg de dame in het wit aan mij, terwijl ze me naar de koele ziekenhuis ruimte begeleidde waar de grote en logge cylindervormige machine stond.

“Ja hoor”, zei ik nonchalant, terwijl ik vlug groef in het verleden van m’n gedachten om te polsen of dit destijds allemaal wel zo prettig was geweest. Het vermoeden bleek aan te sluiten bij de vraag en die paar keer dat ik een MRI had ondergaan was er niets bijzonders gebeurd. Ik werd in die buis geschoven, van m’n benen tot aan m’n middel of borst. Moest dan stil blijven liggen en een hoop lawaai aanhoren, aangezien de techniek van weleer klaarblijkelijk wel visuele plakjes van m’n lichaam kon maken, maar dit vooralsnog niet zonder een hoop kabaal voor elkaar keeg.

Continue reading -MRI-

-Ontwikkeling-

Gisteravond kreeg ik van mijn redacteur (Stephanie Tenda – De Fijnschrijver) de printklare versie van mijn boek.

Het is apart om te ervaren hoe iets wat jaren geleden begon als hersenspinsel ineens in concrete vorm vanaf een 27inch beeldscherm naar je glimlacht als een oude bekende die je daarvoor enkel maar van stem kende.
Herkenning vermengd met verwondering om als uitkomst een euforie te ervaren waarbij het woord euforie de lading simpelweg niet dekt.

Deze week begint de druk van mijn boek en in de maand december zal ik dan eindelijk deze ‘oude bekende’ aan jullie kunnen voorstellen.
Zijn naam is:

‘En nu houd ik mijn dieet vol!’

ja-nee

Dus wacht nog even met het inkopen van jullie kerstcadeaus, want deze wil je niet missen als uitstekend cadeau voor de goede voornemens van 1 januari.