-Homowater-

“Ga maar bij de marine Chris. Dat is goed voor je ontwikkeling”.
Ik hoor het mijn moeder nog zo zeggen.

Het was 1997.
Ik was 18 jaar oud.
Een paar maanden daarvoor was mijn eerste dag bij de Koninklijke Marine een feitelijkheid geworden.
Mijn opleiding tot Odops zat er inmiddels op en ik werd naar mijn eerste bootje gestuurd.
Ik stond aan de voet van de wereld welke van mij een ‘man’ zou gaan maken.
Met ongepaste ijver en gepaste onzekerheid zocht ik op deze plek naar mijn positie binnen een onmiskenbare mannenwereld.
Een enorm wiegend metalen gevaarte welke voor de maanden erop mijn ‘thuis’ zou zijn.

10:00:
Tijd voor een kop thee wat in de maritieme volksmond ook wel als ‘homowater’ werd aangeduid.
Ik kwam in het manschappen verblijf, welke tot mijn verbazing overvol was, en vernam dat er schijnbaar iets van gedeelde interesse op de televisie te zien was.
Ik voorzag mijzelf van een wit stenen mok Earl Grey, deed er wat suiker in en ging tussen mijn medematrozen zitten, om te zien waar deze onverdeelde aandacht zo op toegespitst was.

Terwijl ik al roerend naar het scherm keek, hoorde ik mijzelf denken:
“Waarom zitten al die mensen toch onder de modder?”

Ik nam een slok van mijn, te zoete, homowater, nam het beeld nog eens goed in mij op en zag toen hoe twee grote handen het zitvlak van een ander opentrokken en er een buitenproportionele hoeveelheid stront in de mond en op het gezicht van een 3e persoon neerkwam.

Ik keek nog eens naar mijn thee en kwam tot de conclusie dat het niet te zuipen was.

“Ga maar bij de marine Chris. Dat is goed voor je ontwikkeling”.
Ik hoor het mijn moeder nog zo zeggen.